Saturday, July 16, 2005

De terugreis

Onze laatste dag en Rick en ik willen daar zoveel mogelijk nog van genieten. We hebben de wekker voor acht uur gezet, zodat we alvast een lekkere latte kunnen gaan halen, terwijl de kinderen nog verder slapen.

Die wekker heb ik absoluut niet nodig, want ik word om half zeven al wakker door de zon, die recht in mijn ogen schijnt. Ik doezel nog wat na, maar sta dan maar op en begin aan het inpakken. We hebben een nieuwe tas gekocht, want onze koffer woog op de heenweg meer dan 70 pond en dat mag eigenlijk niet. Gelukkig deed de gate agent er verder niet moeilijk over, maar het kan flink duur zijn om 10 pond overgewicht te hebben. Hopelijk hebben we zo het gewicht beter verdeeld.

Om acht uur lopen we eerst het kantoortje van het hotel binnen om te vragen of we een late checkout mogen hebben. Dat kan, tegen betaling van $10 per extra uur. We betalen $20, zodat we indien nodig tot 13 uur in de kamer kunnen blijven. Of we ook zo lang blijven weten we niet, maar zo hoeven we ons niet te haasten.

We vragen gelijk om suggesties voor een cafe, waar we een latte kunnen kopen. Dat blijkt vrijwel aan de overkant van de straat te liggen, de “Bunnery”. Daar schenken ze heerlijke Starbucks koffie (maar niemand maakt het zo sterk als ik!) en we zien, dat hun ontbijt menu ook erg uitgebreid is.

We lopen nog even naar Jedediah’s, een sourdough restaurant in een historisch gebouwtje, waar we de eerste dag niet heen zijn gegaan, omdat er zo’n rij stond. Daar bekijken we het menu ook, maar vinden er toch niet zoveel van onze gading.

Op weg terug naar het hotel ziet Rick opeens hele leuke silveren kettingen met turquoise en andere stenen erin verwerkt. Ik vind ze er ook heel bijzonder uitzien en ik draag veel turquoise, dus we besluiten er na het ontbijt eens te gaan kijken.

Iets verderop zien we een boekenwinkel en de verleiding is te groot om er niet naar de nieuwste Harry Potter te gaan kijken. Het is een heel leuke winkel met heel vriendelijke mensen en ze vertellen, dat ze werkelijk honderden mensen van boeken hebben voorzien na middernacht!

Katja moet deze zomer voor school drie boeken lezen en de eerste daarvan is “A Town Called Alice” van Nevil Shute. Dat is best een moeilijk boek en we besluiten haar voor het doorzetten en uitlezen te belonen met het Harry Potter boek. Mijn geduld wordt dus even op de proef gesteld, want ik wil het boek ook zo graag lezen, maar om nou twee van die dikke pillen het vliegtuig in te sjouwen gaat me ook weer te ver. Ik zal dus geduldig wachten tot Katja het uit heeft, hopelijk vindt Rick het goed, als ik het als tweede lees!

Als de kinderen zijn aangekleed lopen we naar de “Bunnery”. Daar staat inmiddels een flinke rij, maar het lijkt erger dan het is en we hebben nog geluk ook, want we kunnen lekker op het terras zitten. Ik bestel hun “OSM wafel” met yoghurt en bosbessen. De wafel is gebakken van een deeg met allerlei granen erin. Het is werkelijk fantastisch lekker en ik heb het gevoel een gezond ontbijt op te hebben.

Na het eten lopen we naar het Indiaanse kunstwinkeltje, waar we de mooie zilveren ketting hebben gezien. Hij is wel duur, maar Rick vindt hem mooi voor mij, dus bof ik en koopt hij hem!

Terug in het hotel pakken we gauw in en laden de auto in. Wat een heerlijke auto was dit! Het is dat onze garage zo nauw is, anders zou ik de Expedition zo op mijn verlanglijst zetten voor een volgende auto! Hoewel, hij zuipt wel benzine...

Het zal vanavond afzien worden wat betreft het eten. We vertrekken om 16:30 en Jackson Hole vliegveld heeft geen voedselvoorzieningen. In Denver zullen we minder dan een half uur hebben om over te stappen, dus we zullen aangewezen zijn op de “smakelijke” snackdoosjes van United, blech!

We besluiten dus een lekker restaurant uit te kiezen voor de lunch en vinden een tafeltje bij Cadillac. Hier eten we zoveel we kunnen, maar het is natuurlijk niet genoeg voor de rest van de dag. Katja en ik delen een voorafje met garnalen en geitenkaas (klinkt niet lekker, maar het was het wel, vooral nu ik dit met grote honger zit te schrijven!) en daarna bestel ik een zalm salade.

Na het eten proberen we nog een winkel, die dvd’s verkoopt te vinden, omdat Saskia de twee, die ze mee had gebracht, al op de heenreis heeft gekeken. Dit blijkt nog moeilijk te zijn, eindelijk vinden we bij de Albertson's een kleine selectie, waar ze er twee uit kiest.

Rond drie uur komen we op het vliegveld aan. Er staat niemand bij de incheckbalie, dus we zijn meteen aan de beurt. Ondanks alle pogingen om onze grote koffer lichter te maken, weegt hij toch nog 68 pond en bij dit vliegveld mag het opeens niet meer dan 60 pond wegen. We moeten dus $25 voor overgewicht betalen. Dat valt wel mee, maar het is toch vervelend en we besluiten, dat we deze koffer, die van zichzelf al flink zwaar is, voortaan niet meer meenemen.

Bij de veiligheidscontrole gaan door alle metalen ritsen en knopen aan mijn capri broek de alarmbellen rinkelen en ik moet voor het eerst helemaal afgetast worden. Ik vind het eigenlijk wel een avontuur. De vrouw, die het doet, is heel beleefd. Ze zegt, dat als ik me opgelaten voel, ze een prive kamer heeft, maar dat vind ik niet nodig. Verder vertelt ze, dat als ze bij prive gedeeltes moet voelen, ze dat met de achterkant van haar hand zal doen. Daarna krijg ik een grondig onderzoek en natuurlijk is het alleen mijn broek, waarbij de metal detector piept.

Omdat we om de een of andere reden exit rij zitplaatsen hebben gekregen en de kinderen daar niet mogen zitten, moeten we wachten op onze boarding kaarten tot we bij de gate zijn. Hier geeft een nogal chagrijnige agente mij de nieuwe zitplaatsen met de mededeling (totaal onnodig!), dat ze ons “nu natuurlijk” niet bij elkaar kan zetten. Ik vertel de kinderen, hoe dit gewoon slechte klantenservice is, alleen door die twee woordjes, want het doet het zo lijken, of het onze fout is, dat we in de exit rij zitten. Een simpel “Sorry, dat ik jullie niet bij elkaar heb kunnen zetten” had al heel anders geklonken.

Gelukkig heb ik een gangplaats te ruilen en krijg ik de raamplaats naast Rick en Saskia. Het waait enorm hard en we voelen het hele vliegtuig heen en weer schudden. We hebben dan ook bij het opstijgen aardig wat turbulentie, maar verder is het een rustige vlucht.

In Denver moeten we inderdaad meteen aan boord en terwijl ik dit schrijf sta ik op het punt mijn “Quickpick” snack doosje te openen. Hierin zitten o.a. blauwe tortilla chips en salsa, pretzels met kaas en een chocolate chip cookie. Yum! Over twee uur landen we als het goed is (middernacht) en nemen dan waarschijnlijk twee taxi’s naar huis.

Naschrift: uiteindelijk kwamen we inderdaad rond middernacht aan, maar moesten daarna een uur op de baggage wachten, een zeer chaotisch geheel met de baggage van drie vluchten door elkaar. Toen we eindelijk (gelukkig!) al onze spullen hadden, moesten we nog eens een uur in de rij staan wachten op een taxi! Idioot gewoon! Om half drie waren we eindelijk doodmoe thuis. Maar wat een vakantie, het zal moeilijk worden deze parken kwa natuur te evenaren!

Friday, July 15, 2005

Een laatste blik op al het moois

Aan het einde van een vakantie hebben we het altijd helemaal door: hoe snel op te staan, in te pakken, uit te checken en op weg te gaan. Zo ook vanochtend, binnen een half uur na het wakker worden van de kinderen is de auto ingepakt en zijn we uitgecheckt!! Dat mag toch wel vermeld worden!

Het ontbijt halen we bij McDonald’s, maar Saskia vindt daar echt niets lekker. Gelukkig is er ook een schattig klein drive through espresso standje, Rocky Mountain Mudd Espresso, waar je ook smoothies kunt bestellen. Dus krijgt ze een heerlijke perzik smoothie met slagroom als ontbijt. Tja. Daarbij hebben ze ook nog eens compleet Nederlandse stroopwafels, dus die moeten we ook hebben, natuurlijk! En dat in het midden van het Wilde Westen van Amerika!! Het zijn van die lekkere, waar de stroop tussenuit gelekt is.

Om tien over acht zijn we dan echt op weg, begonnen aan onze laatste rit door de Nationale Parken. Ik voel me wel een beetje weemoedig, we hebben zoveel natuurpracht gezien en ik zou nog zoveel meer willen! Ik zou hier wel vier seizoenen willen blijven, gewoon om de kleuren en fenomenen te fotograferen!

Aan de andere kant zijn we het er allemaal over eens, dat we hier niet zouden willen wonen. De Nederlandse vrouw, die ik een paar dagen geleden sprak, keek me zo vreemd aan, toen ik zei, dat ik het leven hier in de VS heerlijk vind. Zij zou “hier” niet willen wonen. Ik heb meteen uitgelegd, dat er een hemelsbreed verschil is tussen het wonen in Vienna, Virginia (door Money magazine en CNN overigens verkozen als vierde beste plaats in de VS om te wonen!) en in waar dan ook in het westen van de VS, waar zij voornamelijk vakantie hielden.

Al vrij snel nadat we Cody uit rijden, bevinden we ons in complete wildernis. Dit is het Buffalo Bill State Park en even later rijden we door het minieme plaatsje Wapiti.

Daarna wordt het landschap echt interessant. We zien nu allerlei “hoodoos”, grillige rotsformaties van het soort, dat we twee jaar geleden ook in Bryce Canyon hebben gezien, alleen niet zo oranje gekleurd. We stoppen wij Goose Rock, die er inderdaad als een gans uitziet en bij Chimney Rock, maar de uitzichten zijn de hele weg prachtig.

Vijftig mijl buiten Cody rijden we Yellowstone National Park weer binnen, dit keer bij de East Entrance (Oost Ingang). Nu hebben we alle in- en uitgangen gehad. Deze ingang is niet zo mooi, aan beide kanten van de weg zijn kale rotsen en het ziet eruit alsof er een landverschuiving heeft plaatsgevonden. Dat zou ook de compleet ruwe weg, die we tot the top van de Sylvan Pas moeten rijden, uitleggen.

Een paar mijl het park in staan we abrupt stil. Een vrouw met een officieel uniform en een stopbord komt ons zeggen, dat we tenminste een half uur stil zullen staan. Balen! Maar ja, wat doe je eraan?

Ik besluit de gelegenheid waar te nemen om wat macro fotografie van de vele wilde bloemen hier te maken. Ik klim door van alles en voor ik het weet is er een kwartier voorbij. Dan komt een er auto toeterend de tegenliggende kant af en springen we allemaal weer in de auto. Als de andere kant mag, mogen wij vast ook snel. En inderdaad, zo’n 5 minuten later worden wij door de “pilot car” de berg op geleid. Het is een heel ruwe weg en mooi is het allemaal niet. Dit zijn serieuze weg werkzaamheden!! Die zie je in ons deel van het land niet zo, daar is hooguit een baan gesloten, maar dan rijd je nog wel over een geasfalteerde baan, hier is geen asfalt te bekennen!

Net zo plotseling als we stilstonden zijn we bovenaan de pas en wordt de weg weer een gewone tweebaansweg. De pas is 2600 meter hoog en we beginnen nu aan de afdaling naar Yellowstone Lake, dat nog op ongeveer 2300 meter ligt. Terwijl je daar rijdt heb je geen idee van hoogtes, trouwens.

We krijgen nu prachtige panorama’s te zien van het Yellowstone Meer en de gebergten eromheen, in de verte zien we het Teton gebergte al liggen! We maken foto’s, maar zo’n panorama is vrijwel onmogelijk in beeld te brengen.

Even later rijden we een gebied binnen met ontzettend veel gele en blauwe bloemen. Hele velden bloeien er tussen de verbrandde boomstammen, het geheel biedt een interessant perspectief en is zeer fotogeniek. Grappig, dat hier geen nieuwe dennenbomen tussen de verbrandde stammen groeien, zoals elders in het park.

Weer wat later stoppen we bij Steamboat Spring. Dit sissende geheel heeft een rode vlek aan de basis. Dat is van een soort sulfide, dat zwaar giftig is. We lezen trouwens in ons boek (ik heb verschillende boeken als bijbels gebruikt, deze reis), dat onbemande robotvoertuigen de temperaturen van het water in het meer gemeten hebben. Het heetst is het bij Mary’s Bay en wel 100 graden Celsius! Kokend, dus! Daar wil je niet per ongeluk in vallen! Dit alles zal wel de reden zijn, dat je vrijwel geen boten op het meer ziet.

Bij Fishing Bridge zien we weer een bison bij de winkel staan en het is pas kwart over elf. We besluiten even van onze route af te wijken om even ten noorden een laatste blik op de Yellowstone bisons te slaan. De kudde is veel verder van de weg vandaag, dan de vorige keer, dat we hier waren. Wel zien we een heel stel witte pelikanen en vooral ontzettend veel vissers! De rivier staat vol met mannen in speciale vissersuitrusting. Ik kijk er constant naar, maar ik zie niemand iets vangen!

We rijden nog even langs het gebied van de Mud Volcano, waar een paar dagen geleden een bison vlakbij lag. Nu zien we wel twee bisons, maar niet waar we er dichtbij kunnen komen.

Het is inmiddels lunchtijd en we zijn het dichtst bij Lake Village. Er zijn 5 “villages” met restaurants in Yellowstone en wij hebben ze alle vijf bezocht deze vakantie. Vandaag eten we bij Lake Yellowstone Hotel, een historisch hotel met een goed restaurant, hoewel de bediening wat langzaam is. Vlak voor een van de panorama ramen van het hotel ligt een bison rustig te kijken. Het blijft de hele maaltijd “de” attractie voor de kinderen! Ze kunnen er zelfs buiten ontzettend dichtbij komen, wat mij wel ietwat nerveus maakte, want bisons lijken zo rustig en lief, maar ze zijn natuurlijk wel wild!

Het eten is heel erg lekker. Ik moet zeggen, alle restaurants in dit park hebben gezond en lekker eten. De porties zijn niet gigantisch, maar gewoon smakelijk en genoeg. Wat dat betreft doet Xanterra (dat ook andere nationale parken, zoals Grand Canyon en Zion, beheert) het goed in mijn ogen.

Voor we verder gaan moeten er nog bedeltjes voor de souvenir armbanden gekocht en Rick vindt een leuk t-shirt (hopelijk gooit hij nu ook wat oude t-shirts weg!!!).

Hierna beginnen we aan ons laatste stukje nooit gereden weg in Yellowstone! We hebben, als we bij West Thumb geyserbasin aankomen, alle verharde en ook een aantal onverharde wegen in het park gereden.

Bij West Thumb lopen we voor de tweede keer de route op de houten planken. Ik wilde namelijk close up foto’s maken van de gentianen, die hier groeien. Om de een of andere reden bloeien er prachtige blauwe gentianen langs deze hot springs. Nergens anders in het park vind je ze!

We brengen een laatste bezoek aan de “compost” toiletten, die de kinderen zo vreselijk vinden. We grappen telkens met ze, dat ze nooit eens echt zullen kunnen kamperen, want ze gaan niet achter een boom en dit soort toiletten vinden ze ook al helemaal niets.

Bij Lewis Falls maken we onze voeten nat in het koele water. Lekker voelt dat! Even later zien we bij Moose Falls mensen bij de waterval zwemmen. Jammer, dat we dat niet wisten, een koele duik was wel lekker geweest!

In plaats daarvan zien we een slangetje. Rick en Kai zijn erdoor gefascineerd. Het is een zwarte met gele strepen en hij heeft ronde ogen, dus is niet giftig, volgens het verhaal. Na het bezoek aan het ratelslang museum gisteren is er een petitie begonnen door de kinderen om ook een slang te mogen. Ammenooitniet!!!

We rijden Yellowstone National Park uit en zeggen het allemaal luid gedag. Wat een park! Hier wil ik zeker eens terugkomen!!

Een paar mijl verderop kopen we drankjes bij Flagg Ranch. Ik heb zo’n dorst, dat ik mijn diet iced tea al voor we betalen open en opdrink! In tegenstelling tot thuis in Virginia is het hier warm en droog, daar is het warm en vochtig.

Als we door Grand Teton park rijden kijken we links en rechts, hopend een eland te zien. Dit park staat daar zo bekend om, maar we hebben er maar drie gezien. Wel zien we nog een kudde bisons en een pronghorn antilope, de laaste vind ik prachtige dieren, helaas hebben we er maar twee gezien en deze was veel te ver weg voor een foto!

Na nog een stop in Moose voor de allerbelangrijkste Grand Teton bedel en nog een zakje Katja drop (het eerste was vrijwel op) rijden we door naar Jackson. Hier checken we in bij de Trapper Inn en krijgen dezelfde heel ruime kamer, als de eerste nacht. Ieder zijn eigen bed, dus nachtrust gegarandeerd.

We eten vanavond bij het Gun Barrel Steak and Game House. Dit restaurant was vroeger een museum en een plaats waar dieren opgezet werden. Dit is nog steeds te zien aan alle opgezette dieren in het restaurant. Het menu heeft heel wat elk en bison gerechten en we eten er smakelijk. Onze laatste Western maaltijd, ik moet toegeven, dat ik wel weer even genoeg biefstukken heb gegeten, of die nu van de bison, elk of koe zijn!

Thursday, July 14, 2005

Buffalo Bill

We hebben heerlijk uitgeslapen vanochtend! Natuurlijk was ik zeker een uur eerder wakker dan de rest, maar ik heb intussen (een deel van) mijn foto’s bekeken. Ik heb een nieuw fototoestel en dat is wel te zien, ik heb nog problemen met de juist focus. Heel veel foto’s zijn te licht, helaas. Aan de andere kant zal dat ook helpen met wieden door de honderden foto’s die ik genomen heb!

Als iedereen eindelijk klaar is, is het rond 10 uur. We zoeken naar een ontbijtrestaurant en dat blijkt in dit toch wel toeristische stadje nog niet zo makkelijk te zijn. Uiteindelijk strijken we bij Granny’s neer, een conventioneel familie restaurant en het eten is lekker en de bediening goed. Prima, dus!

Zoals altijd als we in een onbekende streek zijn, duurt het even voor we besluiten, wat we als eerste willen zien. Old Trail Town wordt het. Dit is een “town”, die door een echte Westerner in elkaar is gezet. Het is een verzameling van oude gebouwen, hierheen verplaatst vanuit andere delen van Wyoming en Montana. Vooral de gebouwtjes, waar de gangsters Butch Cassidy and the Sundance Kid en de Hole in the Wall gang zich ophielden, spreken tot de verbeelding.

Ze zijn zelfs zo ver gegaan, dat ze de graven van sommigen van deze Westerse bekendheden hierheen hebben verplaatst. Robert Redford speelde in de film “Jeremiah Johnston” en was ook aanwezig bij de verplaatsing van de overblijfselen van deze man. Jeremiah Johnston werd in de volksmond “Liver Eatin’ Johnston” genoemd, omdat hij soms een beet leek te nemen van de lever van de Indiaan, die hij gedood had. Nu lijkt hij een barbaar, maar hij was getrouwd met een Blackfoot Indiaanse vrouw, waar hij dol op was. Op een gegeven moment kwam hij thuis en vond zijn vrouw en ongeboren kind dood, vermoord door Crow indianen. Een harde wereld was het toen!

Ook Belle Drewry’s graf is hier nu. Zij deed haar naam eer aan en was een mooie vrouw, waarom verscheidene mannen letterlijk vochten. Ze vond de outlaws wel interessant en was zelf ook geen lieverdje. Ze vermoordde op een feestje een cowboy en waarschijnlijk als revanche daarop werd zij op dertig jarige leeftijd zelf vermoord.

Het geheel is zo interessant, dat we er zomaar twee uur doorbrengen!! Ook de kinderen zijn zeer geinteresseerd en vragen honderduit over de gangsters. Helaas weet ik er zelf ook niet zoveel over, ik heb alleen namen horen noemen, zoals die Butch Cassidy, en Calamity Jane en dergelijke.

Als we het allemaal bekeken hebben is het nog te vroeg voor lunch en we besluiten de Buffalo Bill Dam te gaan bekijken. Zo kunnen we daar morgen voorbij rijden, wat weer tijd scheelt, want het zal onze laatste kans zijn om zowel Yellowstone als Grand Teton nog eens te zien. Ik moet zeggen, dat het me dit keer vrij zwaar valt afscheid te nemen! Deze parken zijn onvoorstelbaar mooi!

De dam is indrukwekkend, vooral gezien ze dit enorme ding al in 1910 klaar hadden! Zeker 20 jaar voor de Hoover Dam klaar was! Het water rond de dam is blauwgroen. Het is altijd interessant om te lezen hoe ze in die tijd die enorme cementen blokken tot een dam maakten!

Op de terugweg rijden we eerst weer door de “cool” tunnel, zoals Rick hem noemt. Deze tunnel is niet netjes gemaakt, maar uit ruwe steen gehouwen. Helaas is er geen goed uitzichtpunt op de hele dam zelf. Maar we stoppen wel bij de andere “points of interest”, waar iedere keer weer een bord staat met uitleg waarom het hier interessant is.

Colter’s Hell spreekt ons vooral aan. De Shoshone rivier, die ook de canyon heeft gecreeerd, heet in het Indiaans “Stinkend Water”. Wat een terechte benaming! Deze rivier was in het begin van de 19e eeuw volcanisch actief. Dus toen Colter er langs kwam (met Crow Indiaanse gidsen) vond hij vlammende oevers. Nu zijn daar alleen nog maar witte bergjes te zien. Maar Colter’s Hell was een goede benaming toentertijd!

Inmiddels is het lunchtijd en ik heb in een gids gelezen over een restaurant, dat Stefan’s heet. Nu heet mijn neefje precies zo, dus ik wilde dat weleens proberen. Helaas is het er niet meer. Maar ernaast ligt La Comida, een Mexicaans restaurant. We krijgen een tafel op hun terras en eten er voortreffelijk en origineel Mexicaans eten. Mijn gerecht van spinazie en kaas in een blauwe mais tortilla is zo lekker, dat ik me bedenk het thuis ook weleens te kunnen maken.

Aan de overkant van de straat is het Rattlesnake Museum en natuurlijk willen de kinderen daarheen. Ik heb nog even mijn bedenkingen, want volgens de verhalen is het Buffalo Bill Historical Center gigantisch en het is al 14 uur.

Maar we hebben geen spijt van onze beslissing. De eigenaar van dit “museum” laat ons een ratelslang aanraken en ik aai zelfs een tarantula! Ook een albino cobra blaast gemoedelijk (ha ha) naar ons. Ik heb het niet zo op met reptielen, maar ik vond dit hoogst interessant! Allerlei feiten zijn in krijt op de muren geschreven en hij heeft echt een hele verzameling dieren, waar hij ook om geeft. We blijven langer dan verwacht in het “museum”.

Als we uitgekeken zijn rijden we naar het Buffalo Bill Historical Center. Dit bestaat uit 5 musea. We beginnen met het Plains Indians Museum. Daar leren we van alles over hoe de indianen wonen, leven en ook over hoe ze door de nieuwe Amerikanen vervolgd werden. Het is om koud van te worden! Ik stel me vrouwen en kinderen voor, vluchtend voor een leger, dat geen pardon kent. Sommige van de ooggetuigen gezegdes brengen tranen in mijn ogen. Dat de mensheid hier toe in staat was en helaas, helaas, nog is! (denk aan Darfur!)

Het volgende museum, dat we bezoeken is het Buffalo Bill museum, alles over de man en wat hij gedaan heeft. En ook de mythes en legendes, de ene nog fantastischer dan de andere, die er rond hem zijn gesponnen. Er valt heel wat te vertellen, want het is een vrij groot museum. Mij interesseert vooral de geschiedenis van zijn familie. Zijn vrouw, Louisa, heeft het bepaald niet makkelijk gehad, een bordje vertelde dat ze het merendeel van haar volwassen leven in rouw heeft doorgebracht. Geen van hun kinderen overleefden haar, hoewel een kleinzoon tot 1992 leefde.

Het derde museum waar we allemaal heen gaan is het Natural History museum. Hier leren we over dieren, die plaatselijk veel voorkomen. Er is een hele tentoonstelling over wolven en zelfs een plek, waar het publiek zijn opinie kan opschrijven. Het is schokkend te lezen hoe tegen de wolven plaatselijke mensen zijn! Ze (de wolven) zijn nu 10 jaar terug in het wild in Yellowstone en ze passen zich zo goed aan, dat ze nu het vee beginnen te bedreigen. En dat willen de veehouders natuurlijk niet!

Het is inmiddels bijna 17 uur en de meisjes en ik hebben het wel gezien. Rick en Kai zijn natuurlijk nog geinteresseerd in het Wapens museum, dus die besteden daar nog wat tijd.

We willen de “shoot out” bij het Irma hotel vanavond meemaken, dus rijden we daar snel heen. Het is hier nog niet zo overbevolkt als aan de oostkust en we kunnen voor $1 per stuk vijf stoelen op de eerste rij bemachtigen. Het schouwspel begint met het volkslied, en ik kan merken, dat het Franse stel achter ons het maar vreemd vindt, dat iedereen opstaat, de rechterhand op het hart drukt en luidkeels meezingt. Ik doe het ook. Ik kan niet goed uitleggen, waarom dit ritueel voor mij (ons?) belangrijk is. Het creeert een eenheid, een band, vreemd, maar waar. We komen van heinde en ver, soms 6000 km tussen ons en toch zijn we Amerikanen. Een volkslied doet dat.

Na het heel grappige schouwspel, waarbij eerst iemand komt uitleggen aan de kinderen hoe gevaarlijk vuurwapens zijn (dat is wel echt Amerikaans!) en daarna een heel toneelstuk wordt opgevoerd, leuk voor jong en oud en gratis, hebben we honger. Al snel vinden we de Proud Cut Saloon and Restaurant, waar we heel lekker eten. Gefrituurde augurk vooraf (ja, dat is lekker!) en natuurlijk filet mignon als hoofdgerecht.

Nog maar een volle dag in deze vakantie, ik moet zeggen, dat het een van de meest bijzondere vakanties ooit is geweest. Het zuidwesten van de VS is prachtig, maar dit gebied is onbeschrijflijk mooi!

Wednesday, July 13, 2005

Op weg naar Cody

De kinderen zijn opgelucht, dat dit de laatste heel vroeg op ochtend is. Ze rollen waarempel bij het vooruitzicht van wat langer slapen morgenochtend zo hun bed uit! Omdat we gisteravond hebben gedoucht en ingepakt zijn we zo klaar. We checken uit het hotel en na het laatste McDonald’s ontbijt en gauw even tanken (zo’n SUV drinkt benzine als een gek, dat merken we deze vakantie wel!) rijden we om kwart over acht voor de laatste keer via de West ingang Yellowstone binnen.

Met een beetje weemoed zien we het adelaarsnest voor het laatst, helaas is er vanochtend weer niets te zien. Even later zien we op de rivier wel een heel stel zwanen en die had ik nog niet op de gevoelige plaat vastgelegd. Ze zijn wel dichtbij, maar in de schaduw. Het zijn prachtige dieren!

Volgens Kai (die Saskia’s boek ervoor raadpleegt) ligt er grizzly poep langs de kant van de rivier. Dat is dan waarschijnlijk het enige wat we in het wild van deze magnifieke dieren zullen zien. Maar we mogen helemaal niet klagen over de hoeveelheid wilde dieren, die we deze week hebben gezien!

We rijden van Madison junction, waar de kudde elks weer ligt, naar het Norris geyser basin. Het valt ons op, dat de dieren vrij plaatsgebonden zijn. Iedere dag zien we op ongeveer dezelfde plek dezelfde dieren. Dit geldt voor de elks en de bisons, vooral. Hoewel de beren ook vrij territoriaal schijnen te zijn.

Het Norris geyserbasin wordt als een van de mindere beschreven in de boeken, maar we hebben tijd om er tenminste een gedeelte van te bekijken en vooral Steamboat geyser klinkt interessant. Deze geyser is de hoogste in Yellowstone als hij uitbarst, maar hij is onbetrouwbaar, er zijn periodes van 50 jaar tussen uitbarstingen geweest en dan opeens weer iedere 4 dagen. De laatste uitbarsting was 23 mei. De periode voor een nieuwe uitbarsting wordt gekenmerkt voor spurts van 5 tot 10 meter hoogte. En die zien wij dus. Kai en Saskia zijn er meteen van overtuigd, dat hij ieder moment zal uitbarsten en staan erop op het bankje te blijven kijken.

Katja wil terug naar de auto, die voelt zich niet zo lekker. Rick en ik lopen verder naar Echinus geyser. Het leuke van de geysers is hun onvoorspelbaarheid. Aan de andere kant is dat ook frustrerend. Echinus barst iedere 1 tot 4 uur uit en terwijl wij er zijn bubbelt hij over en dat is volgens het boekje van de National Park Service een indicatie, dat hij op het punt staat om uit te barsten. Maar we hebben niet zoveel tijd en na de lange wachttijd voor Great Fountain Geyser de eerste dag weten we, dat de voorspellingen lang niet altijd precies zijn.

We lopen weer terug naar Kai en Saskia, die nog steeds gebiologeerd naar Steamboat geysers uitbarstinkjes zitten te kijken. Het kost veel moeite ze ervan te overtuigen, dat een uitbarsting nog maanden op zich kan laten wachten. Ik kan me voorstellen wat ze denken, want ik heb zelf ook de neiging bij iedere spurt te denken, dat dit “het” is.

Kai en Saskia hebben het hierna wel gezien en gaan naar de auto, maar Rick en ik willen ook het Porcelain Basin nog zien. Dit geyser basin ziet eruit als een maanlandschap. Overal zie je rokende pluimen en diepblauwe bronnen, met op de achtergrond de dennenbomen. Het is niet zo spectaculair als de andere geyserbasins, dat is waar, maar ik kijk wel mijn ogen uit. Vooral de regenbogen in de stoom van de steamvents vind ik mooi, het geeft zoveel meer kleur aan het geheel!

Halverwege gaan we toch maar terug, drie kinderen alleen in een auto vertrouwen we niet, bovendien is het inmiddels flink warm geworden.

We rijden verder richting Mammoth Springs. Dit is de tweede keer, dat we deze weg rijden, maar hij lijkt nieuw, want de vorige keer was het bewolkt en mistig weer. We stoppen bij Rustic Falls, een waterval, die we de vorige keer gemist hebben. Het landschap is nog mooier nu het zonnig is.

Rick en ik bespreken waar we lunch zullen eten. Restaurants zijn in dit park niet wijd gezaaid en het is pas net na tienen. We zullen dus rond 11 uur in Mammoth Springs aankomen en dat is wel erg vroeg voor lunch. Maar ik wil, nu het zulk mooi weer is, ook een paar van de terrassen daar nog eens zien.

De kinderen zijn uitgewandeld en gekeken, dus zet Rick me af bij de houten plankenweg naar Canary Spring. Dit is een bron/terras, dat we de vorige keer gemist hebben en het schijnt een van de mooisten te zijn. Inderdaad zijn de kleuren fantastisch en Rick en Kai komen toch ook maar kijken.

Daarna loop ik verder naar boven naar New Blue Spring, ook al zo’n kleurig geheel. Onderweg hoor ik allerlei talen, vooral Slavische talen. Toch valt het ons op, dat er hier heel veel Amerikanen zijn en velen zijn van heinde en ver komen rijden! Vanuit de zuidelijke en oostelijke staten is dit toch een paar dagen rijden. Iets ander dat ons opvalt, in tegenstelling tot andere (pret)parken, is dat er niet veel zwaarlijvige mensen rondlopen. Misschien ook wel logisch, want er is toch best wel wat fysieke kracht nodig voor zelfs de dichtstbijzijnde uitgangspunten. Aan de andere kant valt het ons op, hoeveel van de paden voor rolstoelen gangbaar zijn gemaakt en we zien zelfs een blind paar op een van de wandelingen, met een geleide hond.

Als we alle terrassen, die we nog eens wilden zien, gezien hebben, is het toch al 11:30 en we zoeken de Mammoth Dining Room op. Hier krijgen we weer een heel lekker menu voor onze neus. Sylwia, een Poolse (Xanterra heeft ontzettend veel Oost-Europese mensen in dienst), is onze serveerster. Ze is erg attent. Zoals al vaker deze vakantie bestel ik de forel, die uit dit gebied komt. Dit keer op een spinazie salade in gerookte vorm. Het smaakt weer heerlijk.

Na het eten gaat Rick met Saskia een ijsje kopen en dat duurt nogal lang. Katja, Kai en ik liggen intussen lekker in het gras bij de auto. Natuurlijk zijn hier andere insekten en Katja vindt een enge met lange vleugels, die ze op mij probeert te laten springen. Ik moet niets van insekten hebben, dus einde rustig genieten in het gras!

Saskia en Rick keren terug met een huckleberry ijsje. Huckleberries zijn hier een plaatselijk genot. Na dat gedeeld te hebben vertrekken we richting Tower.

Daar hebben we een paar dagen geleden de beren gezien en we hopen natuurlijk weer dat geluk te hebben. Onderweg zien we voor het eerst een kudde pronghorn antelopes in de verte. Mooie dieren, maar te ver weg om te fotograferen. Even later ligt er een mannetje niet al te ver van de weg en die fotograferen we ruimschoots en bekijken zijn prachtige kleuren. Wat een mooie dieren zijn dit!

Bij Tower is het helemaal stil, geen beer te bekennen. We hebben maandag echt geluk gehad, waarschijnlijk had het slechtere weer daar ook mee te maken.

We rijden verder naar de NorthEast entrance (of exit voor ons). We hebben heel wat tips gekregen online en een ervan is het rijden van de ruwe weg naar Slough Creek. Helaas is het midden op de dag en nog heet ook, dus geen dier laat zich zien.

We zetten onze rit voort en rijden door de Lamar vallei. Daar zien we net zoveel bisons als gisteren in de Hayden vallei, zo niet meer. Maar ze zijn allemaal flink ver weg. We zijn nu als zo blase, dat we er niet meer voor stoppen.

Even later rent er een coyote op de weg voor onze auto uit. Dit dier is duidelijk verkozen om te volgen door de NPS, hij (zij?) heeft een antenne om en knoppen in de oren. Zo lijkt een dier minder wild, maar dat is natuurlijk niet het geval, er worden allerlei voorzorgsmaatregelen genomen, dat dieren niet aan mensen gewend raken. We nemen rijkelijk foto’s van de coyote, want die poseert netjes en verdwijnt dan in de sagebrush.

Behalve dieren zijn de wilde bloemen ook prachtig in het park. Gele, blauwe (zelfs gentianen bij de geyser basins en lupines op andere bergen) en roze (phlox) bloemen bloeien overal. Op hogere plekken bloeit een heel delicaat vergeet-me-nietje. Die kleur overal maakt alles net zoveel mooier.

Bij Soda Butte, een bergje gevormd door een vroeger actieve bron, stoppen we voor foto’s. Rick ziet net een bison achter de steen verdwijnen en we lopen er dichterbij. Hij (de bison) loopt op zijn dooie gemakje (het is moeilijk voor te stellen, dat ze ook kunnen rennen, maar we hebben dat ook zien gebeuren) door het veld en vervolgens in de modder rond de bron. Daar drinkt hij wat en wij nemen foto na foto. En dan opeens komt hij achter ons aan. Na de verhalen van toeristen, die op de hoorns genomen zijn, maan ik Rick (die de grootste durf al is!) en de kinderen om zich terug te trekken. Gelukkig doen ze dat ook, want meneer de Buffalo komt wel degelijk onze kant op. Heel gemoedelijk loopt hij de straat over het gewas in en uit het zicht.

Door een landschap met prachtig gestreepte bergen, Abiathar piek (3331m) en Baronette piek (3171m) rijden we naar de uitgang. Daar zien we het historische National Parks gebouw en dan rijden we op route 212, de Beartooth Scenic Highway. We rijden langs log cabins (helemaal van boomstammen gemaakte huisjes) naar Cooke City, een leuk klein Westers plaatsje. De weg wordt daarna heel ruw. We moeten wachten op wegwerkzaamheden en dan zeker 5 mijl over onverharde weg rijden. Gelukkig verbetert het daarna meteen.

We weten, dat we niet de hele Beartooth Highway kunnen rijden, het westelijke gedeelte is gesloten. Maar dat zouden we toch niet doen, want Cody ligt ten zuiden van deze weg.

Na een aantal mijlen zien we het Beartooth meer en Beartooth Butte (een steile berg). Zo mooi, dat we voor foto’s stoppen en naar beneden lopen om te voelen hoe koud het meer is (koud! Ik ben er met mijn sandalen in gelopen en laten we zeggen, dat het geen zwembad temperatuur had!). Meteen worden we opgevreten door de muggen, die hier wel heel erg aanwezig zijn! We rennen maar gauw weer naar boven, de relatieve veiligheid van de auto tegemoet.

Ik was blij te vernemen, dat we het oostelijke gedeelte tot de top konden rijden. Deze weg wordt alom als de mooiste in de VS gezien en we begrijpen waarom. De vergezichten zijn adembenemend! Als we boven de sneeuwgrens zijn, stappen Rick, Kai en ik uit om naar een stuk sneeuw te klimmen en de kou te voelen. Kai vindt het prachtig, hij realiseert zich, dat het wel een half jaar kan duren voor hij dit weer voelt. De meisjes hebben genoeg van de muggen (die op deze hoogte niet aanwezig zijn) en blijven in de auto.

Niet veel verderop bereiken we het hoogtepunt van de pas op 3334 meter. Het waait er behoorlijk, maar we lopen toch naar de kant. Hier kijk je over de hele vallei uit op de Absaroka bergen. Jammer, dat we naar het zuidwesten kijken en de zon toch min of meer tegen hebben.

Met verschillende fotostops rijden we naar beneden en beginnen aan de Chief Joseph Scenic Byway. Ook deze weg biedt fantastische uitzichten over weer heel andere landschappen. Het geschreven woord voldoet niet, maar ik verzucht tegen Rick hoe mooi dit land toch is. De landschappen zijn onvoorstelbaar. Jammer alleen, dat de originele bewoners, die je vooral in een gebied als dit mist, zo wreed verjaagd zijn. De naam van de pas waar we over gaan “Dead Indian Pass” getuigt daar van. De Nez Perce werden door het Amerikaanse leger vervolgd en ontsnapten gelukkig, maar een van hen ging dood, vandaar de naam van de pas.

Overal zien we houten poortjes van ranches, elk met hun brand ijzer logo erop. We zien een paar kuddes vee, maar niet dichtbij genoeg om te zien of ze ook zo’n brandmerk hebben.

De weg is vrijwel uitgestorven. Een of twee auto’s komen langs als tegenligger en we zien een paar brandweer wagens, misschien om bosbranden voor te zijn? We zien de huizen van de ranchers en vragen ons af waar zij hun boodschappen halen. Dit is al zo vaak iets waar ik me in dit land over verbaas. Mensen wonen echt mijlenver van welke plaats dan ook!

Eindelijk na wat ik een lange rit naar beneden vond, bereiken we Cody. Dankzij een tip van Anese (bedankt!) zoeken we het Irma restaurant op. Hier hoeven we maar tien minuten op een tafel te wachten en het eten is ronduit voortreffelijk. Ook de sfeer is bijzonder, aangezien Buffalo Bill in dit hotel/restaurant een permanente suite en kantoor had. Rick, Katja en ik bestellen filet mignon en zijn het erover eens, dat het buitengewoon goed smaakt.

We zijn nu allemaal moe van de dag en klaar om ons hotel op te zoeken. Ik had gehoopt iets dichter bij het centrum te zitten, want de Beartooth Inn blijkt zo’n 4 km erbuiten te liggen. Maar onze kamer kan niet beter! Twee dubbele bedden en twee enkele bedden staan er. Met de luchtmatras heeft iedereen zijn eigen bed. En we hebben gratis (vrij snel!) draadloos internet. Wat wil je nog meer!

Tuesday, July 12, 2005

Grand Canyon of the Yellowstone

We hebben intussen de routine van het vroege opstaan goed onder de knie en een volle tien minuten eerder dan gisteren rijden we het park binnen. De lucht is stralend blauw, we hadden ons geen betere dag kunnen voorstellen!

Bij het adelaarsnest is vandaag niet veel gaande, dus rijden we gauw door. Vandaag zien we niet zoveel wild op weg naar Madison Junction als anders, en we schieten gauw op. Ons doel is de Grand Canyon van de Yellowstone rivier, die zeer mooi schijnt te zijn.

Onderweg nemen we een zijweg langs de Virginia Cascades. Dit blijkt een eenrichtings weg door een stijle canyon te zijn zonder stoppunten. De waterval is prachtig, maar ik moet er heen lopen om hem te zien en foto’s te nemen en intussen komt er natuurlijk een auto aangereden, terwijl Rick de weg blokkeert. Gewoonlijk zijn de mensen hier erg makkelijk, iedereen is er tenslotte om de pracht van deze natuur rustig tot zich te nemen. Zo niet deze mensen! Ik kon niet snel genoeg naar de auto teruglopen, want ze probeerden aan alle kanten langs onze SUV te komen. Rick is nog zo’n vriendelijk iemand, die zich wil verontschuldigen en hen vertellen, dat het enige uitzicht op de waterval een stukje terug is. De vrouw achter het stuur antwoordt met een sterk Duits accent, dat het haar niets kan schelen en dat ze er langs wil. Ok, dan!! Inmiddels heb ik de auto ook weer bereid. Rick is er helemaal van ondersteboven, hij is zulk onbeschoft gedrag niet gewend. Welcome to the real world!!

Om 9 uur komen we in Canyon Village aan. Daar halen we wat te drinken en beginnen aan de North Rim Drive. Als eerste rijden we naar Inspiration Point, de tweede van deze vakantie, de eerste was in Grand Teton. Dit keer was het voor Saskia een stuk makkelijker dat punt te bereiken. Het uitzicht op de Canyon en de Lower Falls is adembenemend en ook het tegenlicht uitzicht met de glinsterende Yellowstone rivier is foto’s waard.

Intussen lees ik in mijn fotografie boek, dat er bij de volgende stop, Lookout Point, rond deze tijd een regenboog te zien is. En volgens de auteur is die nog mooier als je via Red Rock trail naar beneden loopt. Dat laatste doen Rick, Kai en ik, de meisjes blijven boven. En inderdaad, als we na een steile afdaling de waterval weer zien is er een sterke regenboog te zien. Prachtig! Mijn fototoestel werkt overtijd, maar een Japanse familie, de enige anderen daar, overtreffen mij! Voor hen moet er in iedere foto een persoon staan, dus allerlei gebaren om zeker te zijn, dat het goed gaat. Ik vermaak me bijna net zoveel met hun gadeslaan als het kijken naar de prachtige kleuren bij de waterval.

Gewoonlijk sport ik iedere dag en op een vakantie als deze zoek ik uitdagingen om mijn conditie op pijl te houden. Deze canyon afdalingen helpen daar goed bij! De terugweg naar boven is steil en uitdagend.

Omdat ik in mijn boek ook gelezen had, dat Artist Point zo mooi was en dat er tot 10 uur een regenboog te zien zou zijn, racen we vervolgens daarheen. Het is aan de zuidkant van de Canyon, dus even rijden. Helaas halen we het niet op tijd en zien we wel het prachtige uitzicht en de Canyon kleuren, maar niet de regenboog.

Een ranger vertelt me, dat als we via Uncle Tom’s Trail even verderop in de Canyon afdalen (3/4 mijl naar beneden, 328 trappen en stijle paden) er waarschijnlijk regenbogen te zien zullen zijn. Deze steile afdaling is echt wel wat en het verbaast me hoe makkelijk Saskia het doet. Ze is echt een stuk gegroeid sinds vorig jaar, want zonder klagen daalt ze af en ziet de prachtige regenbogen. Ik maak tientallen foto’s, want hoe hoger de spray van de waterval, hoe hoger de regenboog. Ik heb een redelijk wijde hoek op mijn lens, maar waterval en regenboog samen blijkt een uitdaging.

Rick neemt de kinderen alvast mee naar boven, verwachtend dat dat wel even zal duren. Hij zegt mij mijn tijd te nemen en dat doe ik ook, het is allemaal zo onbeschrijflijk mooi! Pas later merk ik, dat ik mijn andere CF kaart in de hotelkamer ben vergeten en dus een heel stel foto’s moet verwijderen om nog plaats genoeg te hebben voor de rest van vandaag.

Terwijl we weer op de parkeerplaats lopen (het heeft voor Saskia 14 minuten geduurd om af te dalen en slechts 16 minuten om weer naar boven te klimmen!!) zien we twee bisons op hun dooie gemak voor de auto’s langs lopen. We zijn helemaal opgewonden, vooral Rick, ons niet realiserend, hoeveel van deze dieren we vanmiddag nog te zien zullen krijgen!

Even later zien we een Osprey in een boom zitten. Dit zijn mooie vogels, die veelal in de Canyon nesten.

We zijn inmiddels flink hongerig geworden en gaan in de “Dining Room” van Canyon Village eten. Wat een goede keus, alweer! De bediening is snel en vriendelijk. Ze hebben een lekkere salad bar, waarmee Katja haar hele lunch doet. Ik bestel een veggie burger op een negen granen boterham, hij smaakt heerlijk! Ons schema is prima, want we zijn telkens de menigte voor, we eten net eerder, dan anderen.

Na een stop in de souvenirswinkel voor ijsjes (nou ja, “ijsjes”, we bestellen een single scoop en krijgen er 4!) en wat flesjes met drinken gaan we verder. De volgende stop is Upper Falls. Eerst stoppen we bij de plaats waar je die waterval van boven kunt bekijken. Wat een geweld! We zien regenbogen boven de rivier en het is er erg mooi, maar ook erg druk. Een jongetje zit zo aan de rand, dat ik er kippenvel van krijg! Dit is zeker een park, waar je op je kleine kinderen moet letten!!

Hier lees ik, dat we vanochtend een kans gemist hebben om de Upper Falls te bekijken vanaf dezelfde parkeerplaats als het Uncle Tom’s Trail. Rick vindt, dat hij genoeg watervallen heeft gezien, maar ik wil het toch zien. Hij zet mij af en blijft met de kinderen in de air conditioned auto. Het is inmiddels inderdaad flink warm geworden. Ik neem een paar foto’s, maar het uitzicht haalt niet bij dat van de Lower Falls!

We hebben het gevoel, dat we de Canyon wel gezien hebben en gaan verder naar het zuiden. Wat ik leuk vind aan deze vakantie is dat de kinderen ook duidelijk van de parken genieten. Natuurlijk zijn er wel de gewoonlijk ruzietjes (zie gisteren), maar over het algemeen klagen ze absoluut niet. Saskia was gisteren zelfs verbaasd, dat er al 5 uur voorbij waren tussen lunch en het avondeten. Het leek niet zo lang (geen wonder, als er constant nieuwe dingen te bekijken zijn!).

Bij het picknick gebiedje van Otter Creek stoppen we om te zien of we de wolven den kunnen zien. Helene had op mijn blog geschreven, dat die er is en we waren natuurlijk nieuwsgierig. Helaas zagen we wel (denken we) de den, maar geen activiteit in de omgeving.

Gisteren hadden mensen ons al verteld, dat we in Hayden Valley heel veel bisons zouden zien. Daar voor al loopt er een mannetjes bison op zijn gemakje voor onze auto uit. Die mensen lijken hem helemaal niets te doen. We krijgen alle kans om zijn achterkant te zien, maar zijn kop zien we niet.

Bij Alum Creek echter zien we honderden bisons en even later staan we stil. Bisons steken voor de auto’s over, er zijn kalfjes en vrouwtjes te zien. Hopelijk krijgen we heel veel goede foto’s, zo dichtbij hebben we ze nog niet meegemaakt!

Onze laatste stop van vandaag is het Mud Volcano gebied. Hier heeft in de jaren zeventig een grote aardbeving plaatsgevonden, die het hele gebied heeft veranderd. Alles is modderig, het bubbelt en het stinkt. Saskia is er niet van onder de indruk, dat ze nu alweer naar boven moet lopen. We hebben inderdaad heel wat afgeklommen vandaag en voor het merendeel heeft ze het zonder protest volbracht. Nu lopen we echter in de volle zon. Bij het begin van het pad zien we een bison liggen en aan het einde, bij de Mud Volcano ligt er nog een. Saskia wordt verliefd op deze bison en ik loop verder, zonder dat ik door heb, dat zij er nog staat. Dat heeft natuurlijk een huilbui tot resultaat, want ze wist niet waar wij waren. Ik voel me vreselijk schuldig! Maar “Dragon’s Spring”, een rare donkere bron met veel lawaai, maakt veel goed.

Op de terugweg stoppen we nog meerdere keren. Eerst voor een kudde bisons, die in de rivier zwemmen. Zelfs een kalfje is daar bij. Later komen we in de file terecht omdat er een tiental mannelijke Elk (met grote geweien dus) in de velden grazen. Kai en ik lopen tot op zo’n 15 meter afstand van twee van hen en nemen foto’s. Ze trekken zich nergens iets van aan, ze zijn vast wel aan mensen gewend.

Vlak voor de uitgang naar West Yellowstone stoppen we langs de rivier. Tot ons genot zwemt daar net een familie otters. Om de zoveel tijd komen een paar nieuwsgierige snoetjes boven water. Het is een heel leuk en speels gezicht en we genieten van deze onverwachte vondst.

Eenmaal terug in West Yellowstone eten we bij Bullwinkle’s. Mijn hemel, wat een heerlijk restaurant en wat een goede bediening!! Als we dit de eerste avond hadden gevonden waren we er zeker terug gekeerd!! M.a.w. als je in West Yellowstone logeert, moet je Bullwinkle’s ook proberen!

Na het eten zet Rick de kinderen en mij af bij het Wolf and Grizzly Discovery Center. De toegangsprijs van gisteren was twee dagen geldig en de kinderen (en ik) vonden het hoogst interessant daar. Rick gaat terug naar de hotelkamer en pakt vast in.

Wij genieten van onze anderhalf uur met de beren en wolven en dan kopen de meisjes natuurlijk een speelgoeddier. Rick haalt ons op en we pakken nog verder in. Morgen rijden we naar Cody, via de noordelijk route. Helaas is de Beartooth Highway gedeeltelijk gesloten, maar we hopen toch het beste gedeelte te kunnen zien.

Monday, July 11, 2005

Geysers

De geschiedenis herhaalt zich: om kwart voor zeven staan we op en halen ontbijt bij McDonald’s (waar ik uitvind, dat ze Seattle’s Best koffie serveren, die lekker sterk blijkt te zijn). Om kwart voor acht rijden we Yellowstone binnen. Het weer is zwaar mistig, maar het weerbericht voorspelt volle zon vandaag. En inderdaad zien we door de slierten bewolking al zo af en toe een vaag gele schijf.

Overal zien we Elk liggen, het lijkt wel of de hele kudde naar het westen is gemigreerd! We rijden een zijweggetje langs de rivier, maar daar is niet veel aan. Om een van Ricks favoriete uitdrukkingen te gebruiken, hebben we die “itch ook weer gescratcht”, je moet toch alles even proberen.

Het adelaarsnest is vanochtend wat rustiger, dan gisteren en we hebben toch tegenlicht, dus foto’s zijn niet mogelijk. Toch stoppen er mensen in het gedeelte waar dat niet mag. Daar kan ik me nu vreselijk druk om maken, mensen, die alle waarschuwingen, ondanks duidelijke uitleg, in de wind slaan en daarmee de natuur kunnen verstoren. We hebben er vandaag heel wat bewijs van gezien, dat dat soort mensen er helaas nog veel te veel zijn.

Vandaag staan alle geysers en dergelijke op het programma, met als hoogtepunt natuurlijk Old Faithful. Het is echter nog flink mistig, als we in die buurt komen. We besluiten nu de Firehole Canyon Drive te gaan rijden, want bij Old Faithful zou het nog bewolkt zijn en dan komt de geyser niet mooi uit in foto’s. Firehole Canyon is ontzettend mooi, ook met de mistflarden, die nog aan de heuvels vastklampen. De waterval raast naar beneden en even later zien we de cascades, minder hoge watervallen. Weer later staat er een bordje, dat hier gezwommen mag worden. Jammer, dat het zo koud is, want dat hadden de kinderen wel willen doen!

Net buiten de canyon zien we een bison vlak langs de weg liggen. Natuurlijk moeten we hiervan weer foto’s maken, dit zijn zulke mooie dieren! Jammer, dat we ze altijd liggend gezien hebben tot nu toe, een voluit staande mannelijke bison zou zo’n prachtig gezicht zijn (tja, er moet toch altijd iets te wensen overblijven!).

We parkeren bij het bezoekcentrum bij Old Faithful en daar lezen we, dat de volgende uitbarsting om kwart voor elf verwacht wordt. Het is inmiddels mooi zonnig geworden en we nemen plaats op een van de bankjes met het beste zicht op de geyser. Het is pas kwart voor tien, maar de tijd gaat snel, want een ranger komt erbij staan en vertelt van alles over Old Faithful en de andere geysers in de omgeving. Maar een minuut of vijf te “laat” begint de geyser zijn uitbarsting. Het is flink indrukwekkend als je er zo dichtbij zit!!

De uitbarsting duurt niet lang en na wat te drinken te hebben gekocht zetten we onze geysertocht voort. Er is een heel houten pad aangelegd langs de meest actieve geysers op de heuvel. We lezen in het gidsje, dat Anemone geyser iedere 7 tot 15 minuten uitbarst en dat gebubbel aanduidt, dat het ieder moment kan gebeuren. Dus staan we minutenlang het gebubbel te aanschouwen, als de geyser ernaast, Plume Geyser, uitbarst. Saskia zit er vlak naast en wordt gesprayed met het water van de geyser. Ze schrikt zo, dat ze te snel opstaat op de houten planken en een grote splinter in haar teen krijgt. Uitkijken voor Plume geyser, dus!

Anemone geyser lijkt niet uit te willen barsten en nadat Saskia’s splinter verwijderd is en de tranen gedroogd zijn, lopen we verder. Zover we kunnen zien barst Anemone niet uit, dus die 7 tot 15 minuten zijn met een korrel zout te nemen. Het wachten tot een geyser uitbarst blijkt soms een oefening in geduld te zijn!!

Ook bij de Leeuwen geyser, die een grommend geluid maakt voor hij uitbarst, zitten we een tijdje op de uitbarsting te wachten. Telkens komen er stootjes water uit, maar uitbarsten doet hij niet. In de verte zie ik wel Riverside geyser uitbarsten. Toen ik een ranger vanochtend vroeg of de lange wandeling langs alle geysers iets was, antwoordde ze, dat het voor Saskia een enorme wandeling zou zijn en dat de andere “basins” net zo interessant zijn. We lopen dus terug naar Old Faithful en vinden een mooi uitzichtpunt om een tweede uitbarsting mee te maken. Dit keer spuit hij een stuk hoger, we zijn dus blij erop gewacht te hebben.

Al voor de uitbarsting klaar is rennen we naar het cafetaria. Er zitten namelijk naar schatting een paar honderd mensen naar de uitbarsting te kijken en het is half een, dus lunch tijd. We zijn de menigte net voor en vinden meteen een tafel. Het eten is lekker, ik neem een bruine sandwich met hummus en verschillende groentes, een smakelijke en gezonde keuze.

Na het eten bezoeken we de enorme souvenir winkels bij Old Faithful. Hier kopen de kinderen en Rick t-shirts en sweatshirts. Ook vindt Saskia een boek, dat “Who pooped in the park” heet, met plaatjes van de uitwerpsels van de verschillende park dieren. Het is nu dus zeker, de bisons lopen rustig overal, vlakbij geysers en hete bronnen, overal zie je hun hoef afdrukkingen en uitwerpselen.

Onze volgende stop was Black Sand Basin, we lopen het houten pad af en nemen weer allerlei foto’s van de meest vreemde natuurverschijnselen, die we ooit gezien hebben!

Op weg naar Biscuit Basin zien we nog een bison langs de weg. Ik kan de verleiding niet weerstaan en stap uit om een foto te nemen. Een vrouw roept me vanuit haar auto toe, dat er aan de andere kant van het park hele kuddes bisons te zien zijn. Ok, maar waar dan? Dat antwoord krijg ik pas later vandaag en het blijkt, dat we er morgen langs gaan. Hopelijk zijn ze er dan nog!

Biscuit Basins meest interessante punt is Jewel Geyser. Deze heeft mooie kleuren aan de basis en de uitbarsting gebeurt precies als wij er zijn.

Bij Midway Geyser Basin zien we wat de Ranger een “football field size pool” noemde. Het is de krater van wat eens Excelsior geyser was. Onvoorstelbaar, zo’n heet meer, want dat is het wel. Het creeert oranje watervallen en het geheel ziet er extra-terrestriaal uit. Even verderop in dat basin zien we Grand Prismatic Spring. Helaas staat de wind onze kant op, zodat alle stoom naar ons toe waait. Die ruikt niet lekker en belet het nemen van de kleurrijke foto’s, die ik in mijn fotografie boek heb gezien. Ik probeer er toch een stel te nemen, wie weet.

Zo rijden we van basin naar basin. Voor we Lower Geyser Basin en de Fountain Paint Pots bereiken staan er opeens een tiental auto’s stil. Altijd een teken, dat er dieren te zien zijn. En jawel, hoor, twee enorme mannetjes Elk staan vlak bij de weg te grazen. Rick vindt een parkeerplaats en we slaan de dieren geruime tijd gade en maken natuurlijk foto’s.

Lower Geyser Basin is onze laatste stop vandaag. Hier zien we de Fountain Paint Pots met de borrelende modder, maar de kinderen zijn het eens, dat de Artist’s Paint Pots van gisteren leuker waren (zolang je de hete klei niet in je gezicht geworpen krijgt!!). Even verderop komen we bij de geysers. Clepsydra geyser spuit constant water de lucht in en we kijken daar een hele tijd naar, hopend, dat Fountain geyser ernaast ook zal uitbarsten.

Terwijl we daar zitten komt er ook een Nederlands gezin zitten. We spreken duidelijk Nederlands, maar er is geen reactie. Ik probeer iets te bedenken om te zeggen, maar er gaat iets geslotens uit van de vrouw. Dit gebeurt nu zo vaak! En twee minuten later hebben we een leuk gesprek met Amerikanen, omdat die een gids hebben, die dingen over de geysers vertelt en een stel tieners, die net als die van ons al lang genoeg hebben van al die geysers!

We hebben weer zoveel indrukken opgedaan, dat we de weg terug naar West Yellowstone aanvaarden. Net voor de uitgang van het park zien we een volwassen adelaar in een dode boom zitten. Ik probeer scherpe foto’s te nemen, want dat blijkt met mijn telelens zonder stabilisatie geen gemakkelijke taak. Ook met de verrekijker en zelfs het blote oog is dit dier een zeer indrukwekkend gezicht!!

Als we in West Yellowstone zijn gaan we meteen eten. Vanavond is de Stage Coach Inn aan de beurt. Daar is de bediening ontzettend vriendelijk en snel! Vooral voor Saskia is ze erg aardig, die wordt “Honey” genoemd en krijgt alles waar ze om vraagt meteen. Wel fijn voor dit humpie, die de hele dag door haar oudere broer en zus geplaagd wordt. Vandaag was het een en al gekibbel tussen Kai en haar. Gelukkig hoorde ik zowel Nederlandse als Amerikaanse kinderen net zo tekeer gaan tegen elkaar en heb er met een stel Amerikaanse grootouders bij Old Faithful flink om gelachen (voor grootouders is het lachwekkend, ik was bereid onze beide schatjes een ouderwetse oorvijg te verkopen).

Mijn rode forel met amandelen (trout almondine) smaakt voortreffelijk en ook de anderen zijn meer dan tevreden over hun maaltijd. Na het eten wandelen we het stadje in. Het lijkt helemaal opgezet rond de westelijke ingang van Yellowstone. Er is niets ouds aan. Maar alles is wel erg anders dan “thuis”: saloons, Western gebouwtjes, waar je onder anderen bison huiden kan kopen en meer. We eten een plaatselijk ijsje, Rick en Kai huckleberry, Katja Moose Moss (mint ijs met chocolade) en ik Moose Tracks (vanille ijs met pindakaas, chocolade en fudge). Onderwijl kletsen we met de vrouw, die het ijs verschaft. Mensen hier zijn nog vriendelijker, dan in Virginia!

Een van de attracties in West Yellowstone is het Wolf and Grizzly Discovery Center (mijn internet connectie is hier te langzaam, ik zal later links aanbrengen voor dit soort dingen). Rick en ik stellen ons er niet veel van voor, maar de kinderen willen het zien. Het blijkt tot zonsondergang open te zijn, dus betalen we de toegangsprijs. Het blijkt een enorm interessant geheel, absoluut een aanrader! Eerst leer je via allerlei borden over de geschiedenis van de grizzly en de wolf. Daarna kun je een film kijken (we hebben even gekeken naar de film over wolven, maar Saskia vond het te zielig om alle dieren opgegeten te zien worden). En buiten zijn de wolven en grizzlies. Tot mijn verbazing vind ik dit hoogst interessant om te zien. Het is anders dan een dierentuin, deze dieren zijn gered van de dood door dit centrum. De beren zijn of door hun moeder verlaten (veelal werd de moeder door een rancher vermoord) of werden te veel een gevaar voor de mensen in het wild en leven nu dus in dit centrum. De wolven maken allemaal deel uit van een groep en zijn er nu al 10 jaar.

Terwijl wij er zijn zien we hoe wolven zich in een groep gedragen. Grappig is het als er in de verte de sirene van een ambulance klinkt en de zes wolven als een groep opstaan en beginnen te huilen. Volgens de medewerker is dit omdat ze denken een andere groep in de verte te antwoorden.

De beren zijn ook erg leuk om te zien, ze spelen en buitelen. Terwijl we daar staan te kijken horen we mensen Nederlands spreken. En eindelijk, na zoveel zwijgzame ontmoetingen, blijkt dit een gezin te zijn, dat wel zin heeft in een gezellig gesprek. We wisselen ervaringen uit. Zij zijn al twee weken onderweg en in San Francisco begonnen. Hun oudste is net zo oud als Katja en heeft al gauw genoeg van het gesprek (komt me bekend voor!). Zij komen uit Rotterdam en zijn duidelijk al vaker in de VS op vakantie geweest. Ik raad ze voor een volgende vakantie Virginia en die kant van de VS aan. En dan moeten we afscheid nemen, want de tieners vragen onze aandacht. Leuk vond ik het zo even te kletsen! Ik ben gewoon geinteresseerd in wat mensen hier aantrekt en wat niet en het is jammer, dat zo weinig mensen zin hebben in een praatje. Maar ja, het zij zo.

Morgen gaan we Canyon van Yellowstone bekijken. En nu naar bed!

Sunday, July 10, 2005

Dieren, dieren en nog eens dieren!

Om half zeven trommel ik het gezin uit bed. Ik moet toegeven, dat ik me wel de boevrouw voel, gezien het gekreun en gesteun, dat me tegemoet komt. Maar het is echt zaak vroeg op weg te gaan, als je dieren wilt zien.

Om zeven uur gaan we op weg en stoppen bij McDonald’s om ontbijt te halen. Vijf diet Cokes en vijf Egg McMuffins (de gezondste sandwich), dus heel makkelijk. We zijn binnen de kortste keren op weg.

Al meteen net binnen het park zien we het adelaarsnest, dat gisteren leeg leek. Vanochtend staat er een baby adelaar zijn vleugels te oefenen. Er staan allerlei borden en waarschuwingen, dat je niet binnen een straal van een kwart mijl mag staan, lopen of wat ook, om het nest niet te storen. Maar net voor die barrieres stoppen we toch en zien een van de ouders op het nest landen, met de prachtige witte kop en gele snavel en even later een andere jonge adelaar. Mijn dag is al goed!

We zetten onze route naar Mammoth Hot Springs voort en al gauw zien we een hele kudde elk herten (ik heb geen idee hoe al deze dieren in het Nederlands heten, dus ik gebruik soms gewoon de Engelse namen) in het veld liggen. En weer wat verderop staat een bisonstier vlak langs de kant. Die gaat eerst even in de modder rollen en gaat daarna vlak voor onze neus liggen. We genieten! En de kinderen snappen al helemaal waarom ik ze zo vroeg uit bed heb getrommeld.

Op weg naar Mammoth Hot Springs besluiten we de Norris Geyser Basin letterlijk links te laten liggen. Ons reisboek vertelt ons, dat we bij de andere geyser basins mooiere dingen te zien zullen krijgen en het is nogal bewolkt, dus de geysers zullen minder mooi zijn. Wel zien we de rookpluimen in de verte.

Even later zien we nog een bison, ook vlak langs de weg. Hij begint als een razende zijn kop te krabben aan een van de kleine dennenboompjes langs de weg. Rick filmt hem, maar de foto’s zullen wel minder zijn, tenslotte zie je daar alleen zijn romp op.

Bij Gibbon Falls, een mooie wijde waterval, stoppen we weer. Katja en ik zijn aan het oefenen om onze watervallen foto’s er zijdeachtig te laten uitzien. Ik denk, dat het redelijk lukt, maar het kleine raampje op de camera geeft niet altijd de realiteit weer. Het is leuk om te doen, in ieder geval.

Een aantal mijlen later parkeren we de auto en lopen naar de Artist’s Paint Pots. Eerst zien we een aantal kleurige heet water bronnen en dan leidt het pad naar boven. Daar ontdekken de kinderen een stel ondeugende yellow bellied marmots, die een leuke voorgrond creeren voor de kleurige bronnen beneden.

Een paar stappen later horen we een geborrel en geprut en daar zijn de Artist’s Paint Pots!! Hoe die te beschrijven? Een van de twee is een klei-achtig geheel, waaruit een onzichtbare hand modder lijkt te gooien. Een familie, die er te dicht bij komt, krijgt allerlei witte klei op hun kleren. Saskia is er niet weg te slaan.

De paint pot ernaast heeft meer water, maar bubbelt ook witte modder omhoog. Het geheel geeft me het gevoel op een andere planeet te zijn, zoals zoveel dingen in dit park. Net alsof er een andere kracht bezig is, dan “gewoon” Moeder Natuur.

We lopen weer naar beneden, door een bos vol verbrandde bomen en nieuwe aanwas (in 1988 is een groot deel van het park in vlammen opgegaan en daar is nog steeds overal bewijs van te zien).

Niet veel mijlen verder staan er weer mensen langs de weg, een zeker teken, dat er dieren te zien zijn. Dit keer zijn het drie mannelijke Elk, met enorme geweien. Ze liggen rustig in het veld rond te kijken en we hebben alle kans ze te fotograferen. Misschien is het het bewolkte weer, maar we hebben nu (10 uur ’s ochtends) al zoveel wild gezien, dat we ons zeer gelukkig prijzen.

Om half elf rijden we het Mammoth Hot Springs gebied binnen. We zien de terrassen al van de weg roken en vinden een heel gunstige parkeerplaats. Bij Opal Terrace zien we een elk lekker liggen op de warme stenen en natuurlijk moeten daar foto’s van genomen worden.

Daarna lopen we het houten pad op langs de verschillende slapende en actieve terrassen. Het ene na het andere fantastische uitzicht ontvouwt zich voor ons. Zelfs Saskia, die klaagt over pijn in haar benen, haalt het helemaal naar boven. Dit park biedt zoveel verschillende kleuren en dingen, zelfs zij krijgt niet de kans er uitgebreid over te denken hoeveel ze precies loopt.

We zien het slapende Minerva terras, het mooie Cleopatra terras en vooral de Blue Spring, helemaal bovenaan. We zijn enorm onder de indruk! Wat een diversiteit aan landschappen in dit park!

Als we genoeg terrassen hebben gezien rijden we het park uit naar Gardiner, Montana, aan de noord ingang van het park. Volgens de verhalen hielden veel wild west misdadigers zich hier op. Hier zoeken we een restaurant voor lunch. Het is een echt Western plaatsje, minder toeristisch dan West Yellowstone. Bij het Outlaw restaurant eten we lekkere pizza met een salad bar en we kunnen er weer tegenaan. Als we terugrijden naar de ingang van het park maken we foto’s van de stenen boog, die vast de originele ingang van het park was.

Op de terugweg rijden we de Upper Terrace Drive bij Mammoth Hot Springs en zien er onder anderen de briljante Orange Spring. Verder stelt deze “drive” niet veel voor, nadat we net langs alle mooie terrassen hebben gelopen.

Eerder vroeg ik een Ranger waar we de meeste kans zouden hebben om beren te zien. Hij antwoordde “Tower”. Ik vroeg hem op welke tijd van de dag we de meeste kans hadden en hij zei, dat het niet veel uitmaakte, hij was er nog nooit geweest zonder een beer te zien. Ik wist niet of ik dat moest geloven, maar het was in ieder geval de moeite van het proberen waard.

Langs de mooie Undine waterval en de Petrified Tree, komen we opeens in een file terecht. Dit blijkt “Tower” te zijn en er lopen meerdere beren rond, waardoor een Ranger zich druk maakt om het verkeer te regelen en te zorgen, dat de mensen, die de beren bekijken, veilig zijn. Even later lopen wij langs die weg en zien inderdaad twee zwarte beren. We nemen foto’s, maar ze zijn vrij ver weg, hopelijk werkt mijn zoemlens goed!

We blijven zeker een uur staan kijken en dan begint het voor het eerst deze vakantie te regenen. We lopen terug naar de auto en rijden tot het einde van de weg. Normaal gesproken is het een rondweg, maar deze zomer is een gedeelte ervan gesloten en moeten we dus helemaal (60 mijl) terug waar we vandaan kwamen.

Deze weg gaat omhoog en omhoog, grizzly land binnen, maar de ranger heeft ons al gezegd, dat we nu wel heel veel geluk zouden moeten hebben om zo’n beer te zien. In plaats daarvan zien we een baby coyote, die de weg naar boven rent. Hij is gewond aan een poot, maar als de kinderen dat later aan een ranger vertellen, krijgen ze te horen, dat dat een deel van de natuur is. Tja.

We rijden naar Tower Falls, waar we een grote waterval zien. Daar begint het ook flink te onweren en we besluiten nu zo snel mogelijk terug naar ons hotel te rijden. Bij het punt waar we vanmiddag beren zagen, zien we nu een zwarte en een bruine beer. Helaas mogen we er niet stoppen, een ranger toetert, dat we verder moeten. Bij Floating Island zien we in de verte nog een zwarte beer, maar niet lang genoeg om foto’s te maken. Ik ben allang blij! Ik heb eindelijk beren in het wild gezien!!

Door allerlei onweer en enorme hagelstenen rijden we terug. Onderweg zien we een aantal kuddes met elk en een tweetal bisons. We besluiten in het hotel te eten, wat een goede keuze blijkt. Een heel lekkere salad bar en forel voor Katja en mij en bisonsteak voor Rick. We hebben vandaag weer zoveel gezien, dat we al vroeg uitgeteld zijn!